Groeten uit

Groeten uit Eden

“God, de HEER, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt.”

Genesis 2 vers 8 en 9a

Groeten uit EdenAdam is enorm gelukkig. Hij mag wonen in een prachtige tuin: het Paradijs. Zes dagen lang heeft de Here God er over gedaan om de schepping te maken. Nu is alles perfect. De wereld is volmaakt. Vol bewondering kijkt Adam om zich heen. Wat is alles mooi geworden!

In de bomen, vlak boven zijn hoofd, zingen vogels hun prachtige liedjes. Een eindje verderop kabbelt een helder beekje. In het water ziet hij mooie en kleurige vissen zwemmen. En daar verderop, tussen de struiken, grazen landdieren. Apen, leeuwen, herten, olifanten, noem maar op. Adam kan er wel van zingen. Wat zorgt God goed voor hem. Wat heeft God alles mooi geschapen! Overal om hem heen bruist het van het jonge leven.

Toch weet Adam dat de Here nog het meeste trots is op hem. God heeft het zelf gezegd. Hij had met Zichzelf overlegd toen hij de mens ging maken. “Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken. Zij moeten zorgen voor alle dieren op de aarde.” Mensen zijn de mooiste schepselen die God gemaakt heeft. Ze mogen op God lijken. Mensen zijn de ‘kroon’ op de schepping: zonder hen zou de schepping niet af zijn. Bijzonder is dat. We zijn bijzonder in Gods ogen. Hij houdt van ons. Ook nu nog. Ook al hebben wij met de zondeval veel kapot gemaakt. God houdt van jou. Hij heeft je gemaakt. Hij is enorm trots op je, ook al doe je wel eens dingen waar Hij minder blij mee is. Echt iets om Hem voor te bedanken!

Waar het paradijs vroeger lag weet niemand precies. De Bijbel vertelt dat er vier rivieren door het paradijs stroomden. Twee daarvan bestaan nog steeds: De Eufraat en de Tigris. Ze stromen door het huidige Irak. Een land dat door de vele bomaanslagen niet meer lijkt op het paradijs.

Adam is enorm gelukkig. Hij hoeft zich helemaal nergens zorgen over te maken. Toch ontbreekt er nog iets in zijn leven. Hij komt er achter als hij de dieren een naam mag geven. Weet jij wie er ontbreekt? Je kunt het vinden in Genesis 2, vers 18 tot 25.

Scroll naar boven