De Israëlieten krijgen van Kores een hele voorraad goud en zilver mee. Daarmee kunnen ze de tempel van de Here herbouwen. Want veel huizen en gebouwen in Israël zijn kapot. Van de mooie stad Jeruzalem staan alleen nog kleine stukjes stadsmuur overeind. Ook is de tempel van de Here door soldaten verwoest.
De Israëlieten beginnen na aankomst in Israël meteen met de herbouw van de tempel. Maar door tegenwerking van vijanden duurt het bijna twintig jaar voordat de tempel af is. Meer dan tachtig jaar later begint men met de herbouw van de muren rond Jeruzalem. Een enorm karwei. Maar deze bouwklus gaat veel sneller. Onder leiding van Nehemia weten de Israëlieten dit werk in twee maanden af te ronden. Jeruzalem begint langzaamaan steeds meer op een echte stad te lijken. Toch zijn vooral de oudere mensen wat verdrietig. Jeruzalem, en vooral de tempel, zijn niet meer zo mooi als vroeger. Andere mensen zijn vooral blij en dankbaar. De Here heeft hun weer een plek gegeven om te wonen!