De cobra. Voor de oude Egyptenaren is het een heilige slang. Farao’s, de koningen van Egypte, hadden een gouden beeldje van deze slang op hun kroon staan. Het zijn dan ook hele indrukwekkende beesten. De beet van een cobra kan binnen twee uur dodelijk zijn. Ook is de Egyptische cobra, ondanks zijn lengte van soms wel vier meter, pijlsnel. Levensgevaarlijk…
Maar dan brengen Mozes en Aäron op een dag een bezoek aan de farao. Namens God vragen ze de farao om meer vrijheid voor Israël. Om te bewijzen dat ze namens de Here spreken, mag Aäron een wonder laten zien. Hij gooit zijn houten staf op de grond, vlak voor de troon van de farao. Wat een schrik. Plotseling komt het dode hout tot leven. Het is een levensgevaarlijke slang geworden!
Maar de farao is wel wat toverkunsten gewend. Hij roept zijn geleerden bij zich. Ook zij gooien stokken op de grond. Het zou goed kunnen dat ze hierbij gebruik maken van verstijfde cobra’s. Deze slang wordt namelijk veel gebruikt door slangenbezweerders, die allerlei truckjes met het beest kunnen uitvoeren. Plotseling krioelt het van de slang op de grond. De stand lijkt 1-1. Maar dan bewijst God machtiger te zijn dan de toverkunsten van de farao. De slang van Mozes en Aäron eet de andere slangen op.
Gods slang verslaat de heilige cobra met een overtuigende 2-1.