De ezel staat bekend als een dom dier. Toch klopt dit niet. Ezels zijn juist heel slim. Ze weten vaak goed wat ze willen. Ezels kunnen daardoor ook heel koppig zijn. Het is een eigenschap waar tovenaar Bileam blij mee mag zijn. Het heeft hem namelijk zijn leven gered.
Kijk, daar rijdt Bileam op zijn ezeltje. Hij is op weg naar een oorlog. Namens de koning van Moab moet hij het volk Israël gaan vervloeken. Bileam weet dat hij gevaarlijk spel speelt. God had hem van tevoren gewaarschuwd op weg te gaan. De tovenaar kan en mag Gods volk niet vervloeken. Toch is Bileam op pad gegaan.
God stuurt daarom de engel van de Heer op Bileam af. Met een flikkerend zwaard staat hij op de weg om Bileam te stoppen. Bileam ziet de engel niet staan. Maar zijn ezeltje schrikt enorm en vlucht de berm in. Even later komen ze de engel opnieuw tegen, nu op een smalle weg in een wijngaard. De ezel vlucht opnieuw en drukt Bileam tegen een stenen muurtje aan. Maar de derde keer ziet de ezelin geen uitweg meer. Het beest blijft stokstijf voor de engel staan. Bileam wordt heel kwaad, en slaat zijn rijdier met een stok.
Maar dan… De ezelin praat! “Ben ik niet de ezelin waarop u al uw hele leven rijdt? Heb ik mij soms ooit eerder zo gedragen?” Dan opent God Bileams ogen: ook hij ziet nu de levensgevaarlijke engel staan. Plotseling beseft Bileam dat de ezelin al drie keer zijn leven heeft gered. Bileam heeft spijt. Hoe heeft hij zo koppig kunnen zijn…