Saulus is op reis naar Damascus. Een groep soldaten trekt met hem mee. Het is een lange reis naar het buitenland, maar Saulus heeft het er graag voor over. Hij wil de Here God een handje helpen. Saulus ergert zich al heel lang aan de christenen. De laatste tijd zijn er overal mensen die beweren dat Jezus de zoon van God is. Maar Saulus gelooft niet in Jezus. Hij wil dat de christenen stoppen met praatjes te verkopen. Als ze niet willen luisteren, dan moeten ze maar voelen. Zijn soldaten zullen die gelovigen dan in de gevangenis gooien.
Maar terwijl Saulus onderweg is, gebeurt er iets heel onverwachts. Opeens schijnt er een licht dat feller is dan de zon. De soldaten slaan hun handen voor de ogen. Saulus valt op de grond. Er klinkt een krachtige stem uit de hemel. “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” Het is de Here Jezus die tot Saulus spreekt! Saulus zit op de verkeerde weg. Hij vervolgt christenen. Maar de Here Jezus wil dat Saulus juist zelf een christen wordt. Saulus is overdonderd. Door het felle licht is hij blind geworden. De soldaten moeten hem als een blinde man naar Damascus brengen.