Kijk! Daar lopen twee wandelaars. Ze zijn op weg van Jeruzalem naar Emmaüs. De twee wandelaars zijn in vurig gesprek. Er zijn in de afgelopen dagen hele erge dingen gebeurd in Jeruzalem. Hun grote Leraar, Jezus van Nazaret, is gedood aan het kruis.
De twee hadden zoveel van Hem verwacht. Ze dachten dat hij de beloofde Messias was. Maar nu ligt Hij in het graf. Toch is het vreemde dat er sinds vanmorgen het verhaal gaat dat de Here Jezus is opgestaan. Een aantal vrouwen zouden hem gezien hebben. De twee weten niet of ze dit moeten geloven.
Dan zien de twee leerlingen opeens een man aankomen. Het is de Here Jezus – al herkennen ze Hem niet. God heeft hun ogen gesloten. De Here Jezus vertelt niet meteen wie Hij is. Hij wil de twee zelf laten ontdekken dat Hij leeft.
De twee wandelaars vertellen van hun verdriet. Jezus hoort hun verhaal aan. Dan begint Hij hen te vertellen uit de Bijbel. Jezus laat zien dat de Messias moest sterven. De hele Bijbel spreekt er van. De Emmaüsgangers worden enthousiast van de gedachte. Jezus moest sterven. Misschien is Hij écht opgestaan!
Wanneer ze bij Emmaüs komen, wordt het al donker. De Here doet alsof Hij verder wil gaan. Maar de twee nodigen Hem uit. Zij willen meer horen over Jezus. Hij gaat met hen mee naar binnen. Ze gaan samen eten. Het bijzondere is dat de Here Jezus het brood breekt. Plotseling herkennen de twee Emmaüsgangers de vreemdeling. Het is de Here Jezus! De vrouwen hebben gelijk. Hij is echt opgestaan!