Vandaag krijg je de groeten uit Tekoa. Tekoa is een klein dorp dat zo’n 17 kilometer onder Jeruzalem ligt. Het gebied is altijd dunbevolkt geweest. Tegenwoordig wonen er iets meer dan duizend inwoners. In de tijd van de Bijbel waren dit er nog minder. Er wonen meer schapen dan mensen. Tekoa ligt dan ook op de rand met de woestijn.
Tekoa is vooral bekend geworden door een beroemde boer. Het is Amos. De man leefde er rond 750 voor Christus. Amos vertelt aan het begin van het Bijbelboek Amos zelf over zijn beroep. Hij is een schapenfokker, een schapenboer. Daarnaast heeft hij een boomgaard. Amos kweekt en verkoopt vijgen.
Op een dag krijgt Amos een belangrijke opdracht van God. De Here wil dat Amos een profeet van God wordt. Hij moet de koningen van Israël waarschuwen voor straf. De mensen in Israël denken dat hun leven prima loopt. Ze genieten van het leven. Ergens lijkt de tijd van Amos veel op onze tijd. Maar toch: de mensen luisteren niet naar God. Ze dienen vreemde goden. Ook is er veel onrecht. Armen en weduwen worden onderdrukt. Veel Israëlieten denken alleen aan zichzelf.
Amos moet zijn volk waarschuwen. Zijn woorden klinkend dreigend. Als ze zo door blijven leven dan zal God hen zwaar straffen! God komt als een brullende leeuw. Hij stuurt hongersnoden. “Bekeer je! Zorg goed voor de mensen om je heen. Dien God.”
Maar helaas. De mensen willen niet naar Amos luisteren. Ze vinden Amos maar een zwartkijker. Ze bekeren zich niet. Nog even en God laat zijn volk in ballingschap gaan. Toch mag Amos ook woorden van hoop laten klinken. Wanneer Israël weer zal luisteren, dan zal het goed gaan met het land. “De bergen zullen druipen van de wijn en alle heuvels golven van het koren.” Iets wat iedere boer in Israël vrolijk moet maken.