Maar Jona heeft hier geen zin in. Nineve ligt in het buitenland. De mensen die daar wonen zijn vijanden van Israël. Eigenlijk vindt hij het wel mooi als het verkeerd afloopt met deze stad. Jona slaat daarom op de vlucht. Met een boot vaart hij steeds verder weg van Nineve.
De Here ziet het. Maar Hij laat Jona niet zomaar gaan. Hij stuurt een grote storm op het schip af. Het begint zo hard te waaien dat zelfs de stoere zeemannen er bang van worden. Straks breekt het schip nog doormidden! Maar Jona weet heel goed wat er aan de hand is. Hij zegt tegen de mannen: “Gooi me in de golven, dan zal de zee jullie met rust laten. Het is mijn schuld dat de zee zo tegen jullie tekeergaat.”
Jona wordt overboord gegooid. Ook nu laat de Here Jona niet los. Hij stuurt een grote vis op Jona af, die hem opslokt. Drie dagen lang zit de profeet in de buik van de vis. Uiteindelijk gaat de vis naar het strand, waar hij Jona uitspuwt. Jona’s leven is gered. Eindelijk begint hij aan zijn reis naar Nineve, om de mensen over de Here te vertellen.