Terwijl Judas op weg is, maakt de Here Jezus met zijn discipelen een wandeling. Ze gaan naar een tuin met de naam Getsemane. Hier wil de Here Jezus nog één keer tot zijn Vader bidden, voordat hij gearresteerd wordt. Hij bidt: “Vader, als het mogelijk is, laat mij dan niet hoeven sterven! Maar laat gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.” De Here God maakt aan de Here Jezus duidelijk dat er geen andere manier is. Jezus, de zoon van God, zal moeten sterven. Alleen zo kan Hij er voor zorgen dat het weer goed komt tussen God en mensen.
Wanneer Jezus zijn gebeden heeft beëindigd, komt er een grote groep mensen de tuin binnenlopen. Het is Judas, samen met de leiders van het volk en een groep soldaten. Ze komen de Here Jezus arresteren. De discipelen vluchten van schrik alle kanten op. De Here Jezus wordt gearresteerd. De volgende ochtend moet Hij al voor een rechter verschijnen. Maar dan gebeurt er iets vreemds. De rechter, Pontius Pilatus, komt tot een merkwaardig vonnis. De Here Jezus is onschuldig!