Elisabet en Zacharias houden veel van elkaar. Maar ze hebben een groot verdriet. De Here God heeft hen geen kinderen gegeven. Nu zijn ze te oud geworden om kinderen te kunnen krijgen.
Op een dag is Zacharias aan het werk in de tempel. Hij mag het reukoffer verzorgen. Maar tijdens dit werk schrikt Zacharias enorm. Er staat opeens een engel naast het reukofferaltaar! Het is de engel Gabriël. Hij mag Zacharias iets heel moois vertellen. Hij zegt: “Wees niet bang, Zacharias. Je gebed is verhoord. Je vrouw Elisabeth zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen.” Zacharias kan het niet geloven. Twee oude mensen die nog een baby’tje krijgen? Dat kan toch niet?
De engel merkt wel dat Zacharias het niet kan geloven. Hij geeft hem daarom een teken. “Omdat je geen geloof hecht aan mijn woorden, zul je niet kunnen spreken tot de dag van de geboorte.” Maar nu heeft Zacharias wel een probleem. Buiten staat het volk op hem te wachten. Hij kan niets tegen ze zeggen. Zacharias gaat naar buiten, en kan alleen gebaren maken. De mensen begrijpen dat er binnen in de tempel een wonder moet zijn gebeurt. Kort daarna gebeurt er nog een wonder. De oude Elisabet wordt zwanger. Ze krijgen een zoon: Johannes.