Jozef en Maria zijn op weg naar de tempel. Ze hebben een baby’tje bij zich. Het is de Here Jezus. Hij is vandaag precies 40 dagen oud geworden. Vandaag moet er voor Maria en Jezus een offer gebracht worden in de tempel. Dat staat zo in de wet van God. Door een geboorte worden moeder en kind ‘onrein’. Ze zijn zondig en kunnen niet meer bij de Here horen. Maar het offer kan de twee weer ‘schoon’ maken. Dan horen moeder en kind weer helemaal bij God.
Omdat Jozef en Maria niet zo rijk zijn hoeven ze geen schaap te offeren. Ze mogen het offer van arme mensen brengen: twee tortelduiven zijn genoeg. Een priester doodt de twee duiven. Eén voor Maria, één voor Jezus. Het gaat net als bij alle andere Joodse kindertjes. Toch is dat heel raar. Jezus is de Zoon van God. Hij heeft helemaal geen offer niet nodig. Hij is al schoon. Hij is God zelf.
Zelfs als baby is de Here Jezus al een echt mens. Alleen zo kan Hij ons mensen echt redden. Drieëndertig jaar later sterft Hij op Golgota in jouw en mijn plaats. Nu sterven in de tempel nog twee duiven in Jezus’ plaats. Straks sterft Jezus voor alle mensen.