Maria zoekt Jezus op. Ze fluistert tegen haar zoon: “Ze hebben geen wijn meer!” Erg vervelend, want bij een mooi feest horen natuurlijk lekker eten en drinken. Maria hoopt dat Jezus het bruiloftspaar kan helpen. Maar Jezus lijkt het niet van plan. “Wat wilt u van me? Mijn tijd is nog niet gekomen.” Toch heeft Maria nog steeds hoop. Ze gaat naar de bedienden en zegt tegen hen: “Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is.” De bedienden beloven dat te doen.
Gelukkig. Na een tijdje stapt de Here Jezus op de bedienden af. Hij wijst op een paar grote vaten met water. Het water wordt door de gasten gebruikt om de voeten te wassen. Jezus zegt: “Vul de vaten met water.” De bedienden doen het. “Schep er nu wat uit, en breng dat naar de ceremoniemeester.” Terwijl ze dit doen, gebeurt een groot wonder. Het water uit de vaten verandert in vijfhonderd liter enorm lekkere wijn. De ceremoniemeester snapt er niets van. Hij gaat naar de bruidegom toe. “Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn voor nu bewaard!”