Vlak na zijn doop komt de Here Jezus Andreas en Johannes tegen. Aarzelend lopen de twee achter hem aan. Ze willen Jezus van alles vragen, maar durven niet zo goed. De Here Jezus weet dat wel. “Kom maar met mij mee,” zegt hij. Wat zijn ze blij! Tot de avond blijven ze bij hem.
’s Avonds vertelt Andreas het aan zijn broer Simon Petrus. “We hebben de Messias gevonden!” zegt hij enthousiast. Ook Simon mag bij Jezus horen.
De volgende dag kiest Jezus weer twee leerlingen uit. Eerst ontmoet hij Filippus. Jezus zegt tegen hem: “Volg mij.” Dat doet Filippus maar al te graag. Wel wil hij eerst zijn vriend Natanaël over zijn ontmoeting vertellen. Hij vindt Natanaël in een tuin, onder een vijgenboom. Maar zijn vriend twijfelt. Is Jezus wel echt de beloofde koning? Toch gaat Natanaël mee. Jezus weet direct wie Natanaël is. Hij zegt: “Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat.” Natanaël is diep onder de indruk. Jezus kon helemaal niet weten dat hij onder die boom zat! Hij zegt: “Meester, u bent de Zoon van God, u bent de koning van Israël.” Natanaël mag de vijfde discipel zijn.