Eindelijk. Na 430 jaar mag Israël Egypte verlaten. Ze zijn geen slaven meer. Mozes deelt de honderdduizenden Israëlieten netjes in groepen in. Ze kunnen op weg naar het Beloofde land!
Maar al snel krijgt de farao spijt. “Hoe konden we Israël zomaar laten vertrekken,” zegt hij. “Nu zijn we onze slaven kwijt!” Hij trommelt het Egyptische leger op. Het is een heel sterk leger. De Bijbel vertelt een paar keer dat bij dit leger heel veel paarden en wagens horen. Alle paarden en wagens uit het land worden verzameld. Daarbij laat de farao ook nog eens 600 supermoderne wagens aanrukken. Paarden en wagens: het zijn de tanks van die tijd. Paarden zijn ontzettend snelle beesten. Los kunnen ze een snelheid van 70 kilometer per uur halen. Dat is bijna zo snel als moderne tanks. Ook kunnen de beesten tegen een stootje.
Het is dan ook niet zo raar dat het volk gek wordt van angst. Israël is onbewapend. Bovendien is het volk heel traag. Maar Mozes brengt Israël tot rust. “Wees niet bang, wacht rustig af.” Nog even en God rekent af met de tanks van de farao.