Groeten uit
Groeten uit Jericho
“De HEER zei tegen Jozua: ‘Ik lever Jericho met zijn koning en al zijn dappere helden aan je uit.’”
Jozua 6 vers 1 en 2
Vandaag komen de groeten uit Jericho. Jericho is tegenwoordig een klein Palestijns stadje. Er wonen zo’n 7000 inwoners. Toch was de stad in de tijd van de Bijbel heel wat bekender. Er bestaat zelfs een lied over de stad. “Jericho, Jericho, is een sterke stad dat zie je zo!” Jericho werd vroeger beschermd door een dikke muur. Daar kwam je niet zomaar binnen. Toch is er van de stevige muren van Jericho weinig meer over. Hoe dat komt lees je in het Bijbelboek Jozua.
Het is vroeg in de ochtend. Jozua en het volk Israël zien de stad Jericho in de verte liggen. Veertig jaar lang moesten de Israëlieten in de woestijn overleven. Maar ze weten dat daar de komende weken iets aan gaat veranderen. Nog een week en dan zullen ze het land binnentrekken dat de Here God aan hen wil geven. De Israëlieten krijgen een eigen land!
Toch zal er eerst een oorlog gevoerd moeten worden. Israël komt de grens van Kanaän niet zomaar over. Ze moeten eerst de stad Jericho innemen. Het volk weet dat dit zonder de hulp van God niet zal lukken. De stad heeft hele dikke muren. De muren zijn zo dik dat er huizen op staan. Daar komen ze niet doorheen. Ook weten de Israëlieten dat de Kanaänieten een aanval verwachten. Dat hebben spionnen van Israël ontdekt. Maar ondanks de dikke muren zijn de mensen in Jericho bang voor Israël. De mensen in Jericho hebben gehoord van de wonderen die de Here heeft gedaan. Ze weten dat alleen de dikke muren van hun stad hen nog kunnen beschermen…!
Jozua geeft opdracht om een soort optocht te maken. Voorop gaan soldaten en priesters die de ark dragen, daarachter volgt het hele volk Israël. Zeven priesters moeten steeds weer op ramshoorns blazen. Het geeft een indrukwekkend geluid. Het hele volk is verder stil. Zes dagen lang lopen ze één rondje per dag rond de stad. Maar op de zevende dag lopen ze zeven rondjes. Na het zevende rondje geeft Jozua een opdracht. “Schreeuw, want de HEER heeft u Jericho in handen gegeven!” Op dat moment gebeurt er een groot wonder. Het volk begint te schreeuwen en er verschijnen barsten in de stevige muren van Jericho. De muren storten in. De Here geeft de stad in handen van de Israëlieten! De weg naar het beloofde land ligt open.
Jericho wordt veroverd. De inwoners worden gedood en de stad in brand gestoken. Jozua laat de Israëlieten beloven dat ze deze stad nooit meer zullen herbouwen. Jozua waarschuwt: “Degene die de fundamenten van de stad legt verliest zijn oudste zoon. Degene die de poortdeuren bevestigt verliest zijn jongste zoon.” Ondanks deze belofte is de stad later wel herbouwd. Wat er toen gebeurde lees je in 1 Koningen 16 vers 34.