Maar op een dag komen de mensen in opstand tegen God. De Here had de mensen gevraagd om niet bij elkaar te blijven klonteren. Op heel de aarde moesten mensen gaan wonen, zo had Hij het bedoeld. Maar de inwoners van Babel hebben andere plannen. “Kom,” zeggen ze. “Laten we een grote toren gaan bouwen. Dan kunnen we altijd bij elkaar blijven, en zijn we veilig.”
Maar de mensen van Babel vergeten dat juist God er voor wil zorgen dat je veilig bent. Hij steekt dan ook een stokje voor de bouwplannen. Opeens begint iedereen onbekende talen te spreken. Iedereen brabbelt maar wat, vrienden kunnen elkaar niet meer verstaan. Er ontstaan ruzies, en ja hoor: uiteindelijk trekken de mensen uit elkaar. Heel de aarde raakt bevolkt.