Maar dan, in een nacht, spreekt God tot Abram. “Abram, kijk eens naar boven. Probeer de sterren eens te tellen.” Abram kijkt omhoog. Boven hem twinkelen miljoenen lichtjes. Wat een prachtig gezicht. Tegelijk schudt Abram zijn hoofd. Wat God vraag is onmogelijk. Sterren zíjn niet tellen.
Dan doet God Abram een hele bijzondere belofte. “Weet je, Abram? Zo zal het straks ook met jouw nakomelingen zijn. Niet te tellen, zoveel. Dat beloof ik je!”
Abram heeft het vast wel moeilijk gevonden om dit te geloven. Stel je voor: een opa en oma die nog een klein kindje krijgen. Dat kan toch niet. En dan zou daar ook nog eens een groot volk groeien? Toch vertrouwen Abram en Saraï op de Here. Hij kan alles. Hij doet wat Hij belooft. Dat weten ze.