Paulus heeft het er over met de mensen die hij in de stad ontmoet. Hij wil zo graag dat ze in de Here Jezus gaan geloven. Iedere dag gaat hij naar de markt om de mensen over God te vertellen. Hij spreekt hier ook met een aantal beroepsdenkers, filosofen. Een aantal van hen begrijpt niets van wat Paulus vertelt. Ze vinden hem maar een rare praatjesmaker. Maar een ander groepje denkers vindt Paulus’ nieuwe geloof wel interessant. “Kom met ons mee,” zeggen ze. “Leg ons uit wat die nieuwe leer is waar u over vertelt.”
Paulus gaat maar wat graag met de filosofen mee. Ze gaan naar de Areopagus. Dit is een heuvel waar veel belangrijke denkers uit de stad samen komen. Op deze plek mag Paulus vertellen over het geloof. Paulus doet dat heel slim. Hij zegt: “Toen ik rondliep door de stad zag ik een altaar met daarop het opschrift: ‘Aan de onbekende god.’ Over die God kom ik jullie vertellen.” Een onbekende God? Dat klinkt interessant! Daar willen de Griekse denkers alles over weten.
Die dag laat de Heilige Geest een wonder gebeuren: een aantal filosofen komt tot geloof. De God van de Bijbel is voor hen geen onbekende God meer.