Troas was vroeger een Turkse havenplaats. De apostel Paulus is er tijdens zijn leven een paar keer geweest. Toch kan bijna niemand je nu nog de weg naar Troas vertellen. Troas werd verwoest door een aardbeving. Alleen de ruïne van een oud badhuis laat nog iets van het Troas van vroeger zien.

Het is zondag. Paulus is al bijna een hele week in Troas. Morgenvroeg zal hij met een schip de stad verlaten. Maar voordat dit zover is wil Paulus de christenen in Troas een hart onder de riem steken. Ze zijn daarom samengekomen in een huis op de derde verdieping. In de kamer branden veel lampen. Paulus heeft de mensen veel te vertellen.

Een jongen gaat in de vensterbank zitten. Hij heet Eutychus. Zijn naam betekent de ‘de gelukkige’. Toch zal hij vanavond een groot ongeluk krijgen. Want terwijl Paulus doorpraat, wordt de jongen steeds vermoeider. Het is al diep in de nacht als Eutychus in een diepe slaap valt. Hij zakt opzij… en valt plotseling van de derde verdieping naar beneden!

De mensen in de zaal schrikken. Ze rennen naar beneden om te kijken hoe het met de arme jongen gaat. Beneden blijkt dat Eutychus de val niet overleeft heeft. Hij is dood. De mensen raken in paniek. Maar dan komt Paulus naar beneden. Hij doet iets bijzonders. Hij gaat op de jongen liggen, en slaat zijn armen om hem heen. Dan zegt Paulus: “stop met huilen, want de jongen leeft!”

Paulus heeft gelijk. De jongen is tot leven gekomen! God heeft een wonder gedaan. Paulus gaat weer naar boven, en de mensen volgen hem. Ze zijn diep onder de indruk van wat ze hebben gezien. Boven eten de mensen met elkaar. Paulus spreekt nog de hele nacht door, tot het weer licht wordt. Eutychus is er bij. Hij is echt gelukkig. Net als de mensen om hen heen. Maar je kunt er zeker van zijn dat Eutychus vannacht niet meer in slaap valt…