Groeten uit
Groeten uit Susa
“Roep alle Joden die in Susa wonen bij elkaar en vast voor mij: eet niet en drink niet, overdag niet en ’s nachts niet, drie dagen lang. Ook ik zal op die manier vasten met mijn dienaressen. En na die voorbereiding zal ik naar de koning gaan, al is dat tegen de wet. Moet ik omkomen, goed, dan zal ik omkomen.”
Ester 4 vers 16
Het Joodse meisje Ester is heel belangrijk. Ze is getrouwd met de Perzische koning Ahasveros. Geen vrouw is machtiger dan Ester. Toch heeft ze een probleem. Ze heeft van haar oom gehoord dat haar eigen volk in gevaar is. Haman, een belangrijke minister van koning Ahasveros, wil alle Joden doden. Alleen haar man, de koning, kan dit gemene plan tegenhouden. Maar Ester kan niet zomaar ongevraagd bij hem langsgaan om hem om hulp te vragen. Doet ze dat toch, dan kan de koning haar laten doden.
Maar Ester is dapper. Ze vast en vraagt mensen voor haar te bidden. Dan verzamelt ze al haar moed en gaat naar de koning toe. Ahasveros is in een goede bui. Hij is blij als hij Ester ziet. “Wat is er, koningin Ester?” vraagt hij haar. “Wilt u vanavond bij mij komen eten?” vraagt ze.
’s Avonds bij de maaltijd zegt Ahasveros: “Wat wil je mij vragen? Vraag het. Ook al is het de helft van mijn rijk, ik zal het je geven.” Maar Ester durft de koning nog niet te vertellen over het gevaar dat haar volk bedreigt. Ze nodigt hem en zijn minister Haman opnieuw uit voor een maaltijd. Die tweede avond durft ze wel over Hamans plannen te vertellen. Ahasveros schrikt er van. Hij laat Haman gevangennemen en doden. Hij wil het volk van Ester beschermen. De Joden hoeven niet meer bang te zijn.
Susa is een paar keer de hoofdstad van een wereldrijk geweest. Het was een prachtige stad. Toch is er tegenwoordig weinig meer van over. In 1250 na Christus werd de stad met de grond gelijk gemaakt. Alleen ruïnes herinneren nog aan het ooit zo belangrijke Susa.
Tijdens de tweede maaltijd gebeurt er van alles. Je leest het in Ester 7. Wist je dat de Joden deze redding nog steeds vieren? Ze doen dit op het ‘poerimfeest’. Het is het vrolijkste feest dat de Joden kennen. Mannen blazen op ramshorens en kinderen maken lawaai met ratels en zingen vrolijke liedjes.